Hoe denken partijen hierover?
De laatste jaren is de aandacht voor de rol van politie in onze democratische samenleving groot. Amnesty International publiceerde in 2018 een rapport over etnisch profileren in België, waarna verschillende organisaties zich hebben verenigd in het platform Stop Etnisch Profileren om de praktijk van etnisch profileren door de Belgische politie te doen erkennen en aan te pakken. Burgercollectieven en families van slachtoffers van dodelijk politiegeweld hebben het thema politiegeweld in toenemende mate onder de aandacht gebracht. Het onderzoek van KifKif, in de context van een Europees onderzoek van ENAR, bracht aan het licht dat dodelijk politiegeweld in België vaak zijn oorsprong vindt in onnodige politie-interventies. Ook de coronapandemie heeft bijgedragen: we zagen het aantal gevallen van politiegeweld toenemen, zowel in de context van betogingen als naar aanleiding van interventies. Ook komen verschillende zaken aan het licht waarbij personen in verdachte omstandigheden sterven in politiecellen of detentiecentra.
Zowel op nationaal als op internationaal vlak zijn er al bezorgdheden geuit over mensenrechtenschendingen door de Belgische politie. Het Federaal Mensenrechteninstituut uitte bezorgdheid over het gebruik van geweld tijdens coronamanifestaties en tijdens politieachtervolgingen. Unia beveelt in het kader van de komende verkiezingen aan de Belgische politie aan om een beleid en praktijk te ontwikkelen die etnisch profileren tegengaat. Het VN comité voor het uitbannen van rassendiscriminatie maakt zich zorgen over racistisch geweld door politie in België en riep onze overheden in 2021 op om maatregelen te nemen. Het VN comité tegen foltering leverde dan weer kritiek op het forse politieoptreden tijdens corona en riep hier ook onze overheden op om maatregelen te nemen. Er werden tot nu toe geen maatregelen genomen in navolging van deze uitspraken van VN-organen en we zien ook geen concrete voornemens in die zin terug in de partijprogramma’s van de Vlaamse partijen.
Nochtans heeft politie een belangrijke rol in een democratie. Zij heeft het geweldsmonopolie: de politie is de enige instelling die geweld mag gebruiken om haar taken uit te oefenen. De overheid is verantwoordelijk voor de veiligheid, zodat iedereen ten volle van diens rechten kan genieten. De politie vertegenwoordigt ons allen en staat in voor de bescherming van iedereen in de samenleving. Enkel in die context mag politie geweld gebruiken: om de mensenrechten van de samenleving en de mensen die er deel van uitmaken te beschermen.
De signalen en onderzoeken die de laatste jaren rond politie zijn gepubliceerd doen vermoeden dat de politie haar geweldsmonopolie op dit moment niet (altijd) op een democratische wijze uitvoert. De redenen daarvoor zijn verscheiden, er zijn dus ook geen gemakkelijke oplossingen. De Liga pleit niet voor een hervorming, maar voor een grondige wijziging op de visie van politie in onze samenleving. De Liga wil dat debat op gang trekken en haar visie op de organisatie van ons politieapparaat naar voor schuiven die de politie terug in staat moet stellen om haar democratische rol ten volle op te nemen en het recht op veiligheid van alle inwoners van ons land te bewaken.
Een gemeenschapsgerichte politie
Werk volgens de principes van community-based policing
In België werkt de politie in principe volgens de principes van de gemeenschapsgerichte politiezorg. Die principes beogen een in de samenleving geïntegreerde politie, die ten dienste staat van de burger(s) en die, samen met de gemeenschappen, zoekt naar oplossingen gericht op de lokale problemen die bronnen van onveiligheid zijn. Dat is het principe, maar komt steeds minder overeen met de praktijk.
Werken volgens de principes van gemeenschapsgerichte politie wil zeggen dat er niet te snel gefocust mag worden op repressie, maar er eerder geïnvesteerd moet worden in preventie. We zien evenwel dat er – zeker wanneer bepaalde zaken maatschappelijk geproblematiseerd worden – er snel naar repressie wordt gegrepen, mede door politieke druk. Dat staat haaks op die principes van de gemeenschapsgerichte politiezorg.
Daarnaast moet worden ingezet op het manifesteren van wederzijds respect voor en met de burger en het bouwen van samenwerking met de buurt waarin politiewerk wordt gedaan. Dat kan zijn door specifieke dialoogprojecten op te zetten, zoals gebeurd is in de context van de oproep Jongeren en Politie van de Vlaamse regering. Die projecten mogen evenwel niet op zichzelf staan. Ze zijn slechts een maatregel die kan bijdragen tot het bouwen aan vertrouwen en legitimiteit van het politieapparaat.
Voer een grondig debat over de kerntaken van politie
De laatste decennia is er sterk bespaard op zorg en sociale ondersteuningsdiensten, waardoor ze moeilijker bereikbaar zijn geworden voor de mensen in onze samenleving die ze nodig hebben. Denken aan de stijgende cijfers van dak- en thuislozen, de lange wachtlijsten in de psychiatrische gezondheidszorg en de weigering van onze overheid om mensen die asiel aanvragen op te vangen. Politie wordt dan vaak aangesproken om tussen te komen. Zij handelen evenwel vanuit een veiligheidsoptiek, niet vanuit een zorg- of ondersteunende rol. Dat leidt tot onnodige politie-interventie en soms tot disproportioneel politiegeweld. Het is nefast om sociale problematieken vanuit een veiligheidsbril te benaderen, in het bijzonder voor de betrokken burgers maar ook voor de politie en onze maatschappij.
Geen stroomstootwapens in de collectieve bewapening
De Liga verzet zich tegen de militarisering van de Belgische politie. In de politiehervorming van de jaren ’90 is expliciet gekozen voor een gemeenschapsgerichte geïntegreerde politie die wegbleef van militaire invulling van de Rijkswacht. We zien – onder meer als antwoord op terrorisme – evenwel een evolutie terug naar die militarisering, onder andere in uitbreiding van het wapenarsenaal dat politie kan en mag inzetten. Een voorbeeld daarvan zijn de stroomstootwapens. Dat zijn wapens waarmee elektrische schokken kunnen worden toegediend, ofwel expliciet om iemand pijn te doen of om iemand tijdelijk de controle over diens lichaam te doen verliezen door de spieren van het lichaam tijdelijk te verlammen. Ze worden gezien als less lethal weapon, waardoor ze ingezet worden als geweldsmiddel wanneer het gebruik van een vuurwapen disproportioneel zou zijn maar wanneer andere geweldbeheersingstechnieken niet voldoende zijn om een persoon te overmeesteren.
Deze wapens worden al geruime tijd in België gebruikt, maar mogen enkel ingezet worden door de bijzondere bijstandsteams. Dat zijn teams binnen de lokale of federale politiezone die ingezet worden voor specifieke interventies met enig risico, zoals controles of arrestaties van gevaarlijke personen of tussenkomsten tijdens opstanden in gevangenissen. Die teams zijn bijzonder getraind in geweldbeheersingstechnieken. Daarnaast is er specifiek gedefinieerd tegen welke personen dit wapen niet mag gebruikt worden: mensen met een pacemaker en zwangere personen bijvoorbeeld.
Nu gaan er ook stemmen op om deze stroomstootwapens in te voeren in de collectieve bewapening: alle agenten zouden zo in principe gebruik kunnen maken van zo’n stroomstootwapen. Het risico bestaat dat we op deze manier geconfronteerd zullen worden met situaties zoals in Amerika of Canada, waar al verschillende personen zwaar zijn verwond of zelfs zijn gestorven na het disproportioneel gebruik van stroomstootwapens ten aanzien van kwetsbare personen (ook ten aanzien van kinderen). Dat zijn zaken die we absoluut willen vermijden in België. De Liga pleit er dan ook voor dat stroomstootwapens niet worden toegelaten in de collectieve bewapening van de Belgische politie.
Antidiscriminatie en politie
Racisme is een structureel probleem in België en ook de politie ontsnapt er niet aan. Toch wordt racisme bij politie niet als structureel probleem erkend. Zo argumenteerde toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem dat er geen sprake was van structureel racisme, omdat Comité P weinig klachten had ontvangen wegens racisme en het merendeel daarvan ongegrond was verklaard. Ook Marc De Mesmaeker, toenmalig commissaris-generaal van de Federale Politie gaf aan dat er geen probleem van structureel racisme bestaat.
Leidinggevenden van politiekorpsen erkennen dan weer wel dat er in de omgang van de politie met de ‘superdiverse’ bevolking behoefte aan verbetering is. Het VN-comité voor het uitbannen van rassendiscriminatie maakt zich nochtans zorgen over racistisch geweld door politie in België, en ook ENAR en Equinox duiden op racisme door politie in België. Een recent onderzoek van de RTBF legde ook vormen van racisme door de Belgische politie bloot. Er is werk aan de winkel.
Maak een wetsartikel dat etnisch profileren expliciet verbiedt
Dat politie de mensenrechten moet respecteren en niet mag discrimineren staat algemeen bepaald in de Wet op het Politieambt. Onderzoek heeft echter aangetoond dat die algemene principes niet altijd nagevolgd worden en dat er sprake is van etnisch profileren in de praktijk. Om enerzijds te expliciteren dat etnisch profileren niet kan en geen goeie politiepraktijk is, en burgers anderzijds een concrete grond te geven om zich tegen deze praktijk te verzetten, ijveren we voor de invoer van een wetsartikel in de Wet op het Politieambt dat etnisch profileren definieert en expliciet verbiedt. Dat wetsartikel moet vervolgens omgezet worden in politierichtlijnen en aanvullende opleidingen voor politieambtenaren.
Registreer identiteitscontroles
Iedere politiecontrole moet worden uitgevoerd op basis van een objectieve en redelijke rechtvaardiging. Uit onderzoek blijkt evenwel dat dat niet altijd het geval is. Etnisch profileren gebeurt, veel inwoners maken hier zelf melding van. Nochtans is de praktijk niet te zien in de officiële cijfers. Identiteitscontroles worden niet geregistreerd, waardoor het moeilijk is om een helder zicht te krijgen op hoe en ten aanzien van wie ze gebruikt worden.
Om etnisch profileren in beeld te brengen ijveren we daarom voor de registratie van elke identiteitscontrole. De controlerende politieagent moet opnemen waarom die persoon gestopt werd en wat het resultaat was. Dat moet dan ook gecommuniceerd worden aan de gestopte persoon. Zo wordt meer rechtszekerheid gecreëerd en worden we voorzien van data, wat kan leiden tot een holistische aanpak van het structureel probleem. Verder doet het agenten nadenken over hun acties.
Verzamel etnische data ter bestrijding van racisme en intersectionele vormen van discriminatie
In België worden momenteel geen etnische data verzameld. Er is een duidelijk tekort aan zogenaamde equality data in de domeinen justitie en politie. Er is een beperkte en gefragmenteerde gegevensverzameling, waardoor bepaalde vormen van discriminatie door politie over het hoofd gezien worden en daardoor moeilijk aan te pakken zijn. Dat gebrek aan data maakt het moeilijk om gerichte beleidsmaatregelen te ontwikkelen en om verantwoordelijkheid af te leggen voor eventuele misstanden.
Er wordt daarom ook door verschillende instanties geargumenteerd dat België wel etnische data zou moeten verzamelen, zeker met betrekking tot racistisch politieoptreden. Dat is evenwel zeer gevoelige materie en de risico’s op en door misbruik zijn gigantisch. Het is daarom belangrijk om zo’n project voorzichtig en weldoordacht op te zetten en correct te omkaderen. Daarom ijveren we ervoor dat een grondig en breed democratisch proces gestart wordt om te komen tot een systeem om aan relevante dataverzameling (o.a. etnische data) te doen om racisme en discriminatie op te sporen en aan te pakken. Daarbij moeten principes van transparantie en zelfidentificatie op de voorgrond geplaatst worden. Het centraal zetten van gediscrimineerde groepen in onze samenleving en hun vertegenwoordigers is daarin cruciaal.
Installeer structurele opleidingen met aandacht voor etnisch profileren, racisme en discriminatie
In België is de opleiding tot politieagent bijzonder kort in vergelijking met onze buurlanden. Die opleiding moet grondiger, ook met betrekking tot de maatschappelijke rol en inbedding van de politie. Het is in die zin belangrijk dat politieagenten en hun leidinggevend structureel opleidingen moeten volgen met betrekking tot etnisch profileren, racisme en discriminatie. Dat moet niet enkel deel zijn van de basisopleiding, maar ook opgenomen worden in de permanente vorming.
Een verantwoordelijke politie
Een democratische politie legt verantwoording af aan de democratische instellingen. In België zijn er verschillende monitoringmechanismen: de Algemene Inspectie, Comité P en de parketten. Naast die instanties kunnen burgers ook een klacht indienen omwille van illegitiem politieoptreden bij de Diensten Intern Toezicht, Unia (indien het om discriminatie gaat), de Kinderrechtencommissaris en de lokale ombudsdiensten. Om zicht te krijgen op de problemen en om oplossingen te kunnen formuleren – zowel in individuele zaken als op beleidsmatig niveau-, is het belangrijk dat er een klacht wordt ingediend en dat die klachten op een correcte manier worden behandeld en geregistreerd.
Verhoog de effectiviteit van de huidige klachtenmechanismen
Hoewel er heel wat verschillende instanties zijn, vinden slachtoffers vaak hun weg niet naar die klachtenmechanismen. Zij ervaren diverse drempels. Zo is de drempel vaak te hoog om klacht in te dienen, voelen mensen zich niet gehoord, is de procedure niet transparant of is het zelfs moeilijk om uit te dokteren waar een klacht kan ingediend worden. Vele onderzoeken worden uitgevoerd door politie zelf waardoor er vragen zijn qua onafhankelijkheid en slachtoffers ook afgeschrikt worden. Slachtoffers vragen zich ook af of het nut heeft om een klacht in te dienen, omdat er zelden gevolg wordt aan gegeven.
De Liga doet een aantal concrete voorstellen voor het versterken van de klachtenmechanismen in België:
-
Klachtenmechanismen moeten toegankelijk zijn voor slachtoffers door drempels te verlagen en door informatie over die instanties openbaar, transparant en gemakkelijk vindbaar te maken. Daarnaast moet worden geïnvesteerd in een gratis hulplijn waar advies kan worden ingewonnen.
-
België moet voorzien in een orgaan, onafhankelijk van de politie, belast met het onderzoek naar wangedrag door de politie. Dat orgaan moet alle nodige bevoegdheden krijgen om zijn taak doeltreffend uit te voeren. Daarom moet het bevoegdheden hebben zoals inbeslagname van documenten en het ondervragen van personen. Onderzoeken worden niet gevoerd door politieambtenaren, en al zeker niet door politieambtenaren binnen hetzelfde korps.
-
Dat orgaan moet een toegankelijk aanspreekpunt zijn dat aandacht heeft voor de behoeften van slachtoffers.
-
Klagers moeten tijdens het onderzoek op de hoogte gebracht worden van het verloop van de procedure, alsook van het resultaat na afloop van het onderzoek. Die informatie moet automatisch gegeven worden, klagers moeten er niet om vragen.
-
Overheden moeten ervoor zorgen dat zij consequenties verbinden aan degenen die grondrechten schenden tijdens de uitoefening van hun taak. In alle gevallen van fysiek politiegeweld moet onmiddellijk een onderzoeksrechter worden aangesteld. Ook wanneer klachten gemeld worden over gedrag dat niet strafbaar is, maar een schending van de politionele deontologie vormt, moeten na grondig onderzoek consequenties volgen die vervolgens ook gecommuniceerd worden aan de klager.
Een transparante politie
Een politiedienst die haar taak opneemt binnen een rechtsstaat moet zich transparant opstellen. Politie moet openlijk rapporteren over haar werking aan de verschillende monitoringmechanismen en die rapportages moeten openbaar zijn. Daarnaast moet politie ook helder communiceren over de data die verzameld wordt, in welke databanken en voor welke doeleinden die gegevens gebruikt worden. Politiediensten moeten melden wanneer ze vuurwapens hebben gebruikt. Dat is al voorzien in de wet, hoewel meldingen in de praktijk vaak niet gebeuren.
Transparantie vertaalt zich ook in de politiewerking ten aanzien van de bevolking:
Veranker het recht op filmen van politie
Internationaal wordt erkend dat de bevolking het recht heeft om politie in de openbare ruimte te filmen in het algemeen belang. Dat recht is evenwel niet expliciet verankerd in onze wetgeving, wat onzekerheid creëert en misbruik in de hand werkt. Politie nam zelfs al camera’s van journalisten af, omdat ze beweerden dat er niet gefilmd mag worden. De Liga vraagt dat die onzekerheid wordt beëindigd en er een expliciet wettelijke bescherming komt van het recht op filmen van politie tijdens interventies in het algemeen belang. Belangrijk daarbij is: het recht op filmen moet onderscheiden worden van publicatie van beelden op sociale media.
Voer transparante en grondige onderzoeken naar overlijdens in politiecellen
Hoe denken partijen hierover?