Naar Grondwettelijk hof tegen Salduz-wet
06 maart 2012
De Liga voor Mensenrechten heeft bij het Grondwettelijk Hof een beroep ingesteld tot vernietiging van de wet van 13 augustus 2011 tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 september 2011), d.i. de zogenaamde Salduz-wet.
Het EVRM waarborgt het recht om niet tot de eigen beschuldiging bij te dragen (recht op stilzwijgen en het recht bijstand te hebben van een advocaat. Het recht op bijstand vanaf het eerste verhoor wordt door het EHRM gemotiveerd door de kwetsbare positie waarin de verdachte zich reeds in een pril stadium van de strafrechtspleging bevindt en de weerslag van deze kwetsbare positie op het zwijgrecht van de verdachte.
De Belgische Salduz-wet, vormt een uiterst minimale toepassing van de Salduz-rechtspraak. De Liga voor Mensenrechten heeft er reeds herhaaldelijk op gewezen dat de rechtspositie van de verdachte onder de door het EHRM bepaalde standaard blijft.
Vandaag heeft de Liga voor Mensenrechten bij het Grondwettelijk Hof een beroep ingesteld tot vernietiging van deze wet. De Liga voor Mensenrechten meent dat de Salduz-wet moet worden vernietigd omwille van volgende redenen:
Naar het oordeel van de Liga voor Mensenrechten gaat in de Salduz-wet in tegen de vaste rechtspraak die het EHRM heeft ontwikkeld en brengt deze wet de rechtszekerheid in het gedrang. De Salduz-wet dreigt aldus zowel de ordehandhaving, als de rechten van de verdachten én benadeelden te schaden.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.