Hof van Beroep beslist kortgedingrechter niet te volgen - Nood aan een pandemiewet om rechtsonzekerheid te vermijden
07 juni 2021
Vandaag beslist de beroepsrechter om de beschikking van de kortgedingrechter van 31 maart 2021 niet te volgen. In tegenstelling tot de eerste rechter, oordeelt de rechter in beroep dat de huidige coronamaatregelen schijnbaar wel een prima facie wettelijke basis hebben, in afwachting van de pandemiewet.
Volgens het hof is er wel een probleem met de grondwettelijkheid van de maatregelen omdat de bevoegdheid om onze meest fundamentele rechten in te perken in handen ligt van één minister. Ook het opleggen van strafrechtelijk sancties op basis van MB’s zijn ongrondwettelijk. Bovendien stelt het hof vast dat – op de laatste MB’s na – geen advies gevraagd werd aan de Raad van State. Maar omdat deze vragen momenteel al voorliggen bij het Grondwettelijk Hof, besluit de beroepsrechter dat het hof niet bevoegd is en we het oordeel van het Grondwettelijk Hof moeten afwachten.
De Liga voor Mensenrechten en de Ligue des Droits Humains betreuren deze uitspraak omdat ze rechtsonzekerheid in de hand werkt. De vraag of de huidige manier van werken wel grondwettelijk is, blijft hiermee in de lucht hangen. “Als de ene rechter zegt dat de maatregelen niet conform de grondwet zijn en de andere rechter twijfelt dan is dat een duidelijk voorbeeld van rechtsonzekerheid. Maatregelen die zo belangrijk en zo ingrijpend zijn hebben een duidelijke wettelijke basis nodig en die ontbreekt“ vat Liga-voorzitter Kati Verstrepen samen. De Liga’s overwegen dan ook de mogelijkheid van cassatieberoep, om klaarheid te scheppen.
Even ter herinnering: op 17 februari 2021 zijn de Liga’s naar de Brusselse kortgedingrechter getrokken om de wettigheid van de toen geldende coronamaatregelen aan te vechten. Op 31 maart 2021 heeft de kortgedingrechter de Liga’s in het gelijk gesteld en de Belgische Staat verplicht om uiterlijk op 30 april 2021 een degelijke wettelijke basis voor de coronamaatregelen te voorzien. Bij niet-naleving van deze beslissing moest de Belgische Staat dwangsommen betalen. De Belgische Staat besloot onmiddellijk in beroep te gaan. Daarop beslisten de Liga’s dat zij de dwangsommen niet zouden opeisen. Het is de Liga’s immers niet om het geld te doen, maar om duidelijk te maken dat een openbaar en democratisch debat nodig is om te komen tot een pandemiewet die de rechten en vrijheden van alle burgers eerbiedigt.
De Liga voor Mensenrechten en de Ligue des Droits Humains blijven daarom hameren op de nood aan een degelijke pandemiewet, net om deze rechtsonzekerheid te vermijden. Het is in ieders belang om duidelijkheid te scheppen, zodat de inwoners van België weten waar ze aan toe zijn. De Liga’s kijken dan ook naar de volksvertegenwoordigers en de werken die in de plenaire gepland zijn. Het parlement moet binnenkort stemmen over het wetsontwerp dat door de regering werd ingediend, na het advies van de Raad van State.
Beide organisaties zijn dan ook tevreden dat er toch werk gemaakt is van de pandemiewet. Dat was uiteindelijk hetgeen waar de Liga’s samen om vroegen, eerst in het publieke debat en later voor de rechter. Dat het voorontwerp van pandemiewet in het parlement werd ingediend luttele dagen nadat de Liga’s naar de kortgedingrechter trok, toont aan dat deze actie haar effect niet heeft gemist. “Uiteindelijk zijn we heel tevreden dat er een parlementair en openbaar debat gevoerd is over onze Grondwet, fundamentele rechten en hoe goeie crisiswetgeving eruit moet zien. Dát was ons doel”, concludeert voorzitter Kati Verstrepen. De Liga’s roepen de regering en het parlement op zo spoedig mogelijk een evenwichtige tekst aan te nemen.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.